Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En zo de [16]melaatsheid in het vel [17]ganselijk uitbot, en de melaatsheid [18]het gehele vel desgenen, die de plaag heeft, van zijn hoofd tot zijn voeten, bedekt heeft, naar al het [19]gezicht van de ogen des priesters; 16. Dat is, gezwel, dat melaats schijnt te wezen, of het teken der melaatsheid. Alzo in vs.13. 17. Hebreeuws, uitbottende uitbot. 18. Hebreeuws, het gehele vel der plaag; dat is, van dengene die de plaag heeft. Zie boven, vs.4 en het volgende. 19. Dat is, het aanschouwen en beoordelen van den priester.